Ik heb zo van die dagen. Die zonnige lentedagen dat ik vanuit m'n dakraam met kleine oogjes naar de Antwerpse skyline sta te gapen, dat ik verblind wordt door een mooi laagstaande zon, dat ik naar buiten wil, maar binnen moet blijven om te werken, dat ik rare ideeën krijg, dat ik persé mijn onderbuur wil begroeten zonder uit mijn kamer te stappen.
Zwaai eens uit je raam vroeg ze via msn, ik voelde me compleet hardcore en klom er gewoon volledig uit. De dakgoot kraakte niet, maar toch voelde ik mij niet 100% op mijn gemak. Ik zwaaide naar mijn msn-contact en riep semi-schunnige woorden naar onschuldige wandelaars. Vrouwtje op straat, en dus 3 verdiepen lager, keek maar verstond me ongetwijfeld niet. De boerentoren bleef mooi zichtbaar, de Kathedraal bleef bijna volledig verschuilt achter vies universiteitsgebouw. Nu ik er toch was ook direct mijn raam gekuist. Venster was vies, deinsde licht naar achter, niet te veel naar achter, anders was het Pol vs. Zwaartkracht tijdperk plots voorbij (met een grote plas bloed op meneer zijn zwarte Peugeot als resultaat.)
Na een paar blikwisselingen met een duidelijk geïrriteerde duif 2 ramen verder besloot ik lichtelijk tegen mijn zin, maar wijselijk terug naar binnen te gaan. Er wachtte namelijk een nog onafgewerkte tekening van een kinderbuggy op mij.
De verbazing was ,ondanks al de voorgaande gebeurtenissen, vrij groot toen we een everzwijnenhoofd in de gang van ons kot ontdekten. Haar verbranden, het hoofd wit verven en uithollen maakte de verschijning van het zwijn er niet minder schokkend op. Waarom dit gebouw vraag ik mij dan af? Heeft deze buurt misschien in zijn geschiedenis nooit iets spannends meegemaakt, en wordt er nu gezorgd voor evenwicht?
Terwijl Grot Meir geteisterd werd door een reusachtige mammoet, en Grot Groenplaats last had van neervallende kometen, verveelden de holbewoners zich in Grot grote Kauwenberg. Het vuur was nog niet uitgevonden, maar toch hadden ze uit pure verveling de grot uitgebrand. Sensatie alom voor de andere grotbewonders die het brandend gevaarte mochten aanschouwen. Weinig sensatie voor de inwonenden, want die stierven een trage, niet zo aangename verstikkingsdood. Ook iets later, in de tweede wereldoorlog, werd de Grote kauwenberg genegeerd door sensatie. Terwijl ze in de Meir de lijken van Joden konden opruimen was er in de Grote Kauwenberg geen reet te doen. Op en dag kroop een kat in de richting van de Grote Kauwenberg, maar Ze besloot helemaal op het einde naar de Prinsestraat te gaan. Pech, geen lijken en geen kat voor de Grote Kauwenberg.
Maar nu is het tij gekeerd. Heel Antwerpen stikt van de verveling, en wij krijgen een everzwijnenhoofd. Misschien komen we morgen een kat tegen, je weet nooit.
En hieronder een filmpje over eenhoorns, geef toe, je wordt verwend.
Zo van die "actionshots" die overduidelijk volledig stil getrokken zijn vind ik altijd zon leut. Wat denken die modellen dan op zon moment vraag ik mij af? Ik gok op het volgende:
Madam: Heb ik deze morgend de vaatwasmachine af gezet?
Meneer: Mjammjammjammjammjammjammjam
Madam: Zou hij het leuk vinden als ik zachtjes in zijn oor blaas?
Meneer: Ik hoop dat die trut nu eens niet in mijn oor gaat spuwen zoals vorige keer.
Misschien heb je al gemerkt dat ik hier even een pauze had ingelast. Ik was het "bloggen" even beu tot echt wel kotsbeu. (btw: ben ik de enige die "bloggen" zo'n debiel werkwoord vind? Zo ja: laat mij uw alternatief weten). Bij deze is de pauze dus terug opgeheven, al denk ik wel dat ik tegen een iets lager tempo zal herbeginnen.
Ondertussen is er niet geweldig veel gebeurd. Ik kan het samenvatten met: werken voor project, eten, weinig slapen afwisselen met veel slapen op vreemde uren, confrontatie met Vlaams Nationalistische hooligans, de mysterieuze verdwijning van kiwi, meer eten en de nog mysterieuzere terugkeer van kiwi.
Over mijzelf zeg ik wel eens: fladdert heen en weer, brengt irritatie en vermaak naar het volk, is een optimistische pessimist, een naïeve doorzetter, een eigenzinnige meeloper, haat en houd van te weinig en is vaak contradictisch. En wie ben ik tenslotte om mijzelf tegen te spreken?